In 2008 kregen alle Rotterdammers een boekje in hun
brievenbus: ‘Onbestelbaar. Herinneringen in briefvorm aan de Jodenvervolging in
Rotterdam,’ geschreven door Isaac Lipschits. Het boekje kwam uit ter
gelegenheid van de Holocaust Memorial Day op 27 januari.
Lipschits werd geboren in 1930 en groeide op in de Agniesestraat in
Rotterdam-Noord, op nummer 59-b. Hij en zijn broertje Alex waren de enigen van het gezin die de Tweede Wereldoorlog overleefden omdat ze konden
onderduiken. Isaac in Friesland, Alex in Zeeland. In de stoep voor het huis in
de Agniesestraat liggen vier stolpersteine, ter nagedachtenis aan hun ouders en
hun broers Maurits en Jacob.
Coen Balt
Ik had het boekje nog nooit gelezen, maar omdat ik me voor een theaterproject
ga verdiepen in de Jodenvervolging in Rotterdam, sla ik het eindelijk eens open
en doe een bijzondere ontdekking. Op pagina 42 schrijft Lipschits: “Zo kwam ik
op de boerderij van de familie Balt op de Oude Bildtdijk. Oom Coen, tante
Aaltje en hun vier zoons Cees, Jippe, Jan en Thijs. In dat gezin ben ik met liefde
en met begrip opgenomen.” De Joodse jongen krijgt een andere identiteit; hij wordt Cornelis de Boer en gaat gewoon naar de lagere school en later naar de mulo.
Coen Balt, die naam ken ik. Die staat in het foto-album dat mijn vader heeft
gemaakt van oude familiefoto’s waar hij namen bij heeft gezet. Ik zoek de foto
op. Coen Balt is de zoon van Kees/Cornelis Balt en Antje Kuperus. Antje is de
oudste zus van mijn overgrootmoeder Trijntje Kuperus. Voor alle zekerheid check
ik de stamboom van de familie Balt die ik op internet vind, en inderdaad, het
is dezelfde Coen Balt. Coen Balt is dus een neef van mijn beppe Saakje, die een dochter is van Trijntje Kuperus.
Ik vraag me af of mijn beppe dit onderduikverhaal kende. Ik weet ook niet hoe
nauw de banden tussen de familie Balt en de familie Hilverda waren. De familie Balt woonde aan de Oude Bildtdijk bij Sint-Jacobiparochie, de familie Hilverda woonde in Dronrijp. Wel heeft
mijn vader bij de foto van het gezin Balt geschreven dat Jan, de zoon van Coen,
goed accordeon kon spelen. Elders lees ik dat Jan en Thijs naam maakten met Bildtstalig cabaret.
Hij
kon geen onrecht zien
In een interview met Isaac Lipschits in de Volkskrant van 16 maart 2002 vertelt
hij meer over het onderduikgezin. “Oom Coen kreeg geld van de
illegaliteit om mij te herbergen. Toen ik wegging in '45, gaf hij me een
bankspaarboekje. Al het geld stond erop. Hij was arm, maar had geen cent voor
zichzelf gehouden. Zo'n man was het. Hij kon geen onrecht zien.” In het
interview noemt Lipschits ook de beppe die altijd aan het koken was. Dat was Antje
Kuperus, die na de dood van haar man in 1935 bij haar zoon was ingetrokken.
Omrop Fryslan maakte in 2008 een korte documentaire
waarin Lipschits teruggaat naar de boerderij op de Oude Bildtdijk en waarin de
zonen van Coen Balt vertellen over de oorlogstijd.
Isaac Lipschits gaat politieke wetenschappen
studeren en wordt hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de universiteit van Groningen.
In 2000 begint hij Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland, de voorloper van de website Joods Monument. Hij overlijdt in 2008.
Het boekje ‘Onbestelbaar’ is hier te lezen.