30 sep 2017

Sleutels tot de hemelpoort en een strijdbare leeuw

In 2001 schreef ik 'Wapenfeiten', een boekje over de stadswapens van een aantal Zuid-Hollandse steden. In het boekje staan ook wandelingen langs de stadswapens.

Het wapen van Leiden

In zilver beladen met twee sleutels van keel, geplaatst en sautoir. Het wapen gedekt met eene kroon met vijf fleurons, alles van goud en vastgehouden door twee leeuwen van keel.
Stadswapen op de Korenbeurs
Midden in Leiden staat de Pieterskerk, tegenwoordig een multifunctioneel gebouw, maar eens een belangrijk godshuis. De Pieterskerk is de oudste parochiekerk van de stad. In 1121 lieten de graven van Holland een kapel bouwen die door de Utrechtse bisschop Godebald werd gewijd aan de apostel Petrus. Hiermee werd Petrus de beschermheilige van Leiden en kon zijn symbool - twee gekruiste sleutels - ook het symbool van de stad worden.
Petrus wordt sleutelhouder genoemd omdat in de Bijbel staat dat Jezus hem zei: “Ik zal u geven de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen” (Mattheüs 16:19). De paus voert ook een wapen met twee schuin gekruiste sleutels, de ene van goud, de andere van zilver.
De sleutels van het huidige Leidse stadswapen zijn rood op een wit schild, dat wordt vastgehouden door een rode leeuw met opgeheven zwaard. Officieel is het wapenschild zilverkleurig.

Stadswapen op poortje Breestraat
Strijdbare leeuw
In 1816 werd het wapen van Leiden vastgesteld, zoals in de aanhef omschreven, door de Hoge Raad van Adel. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1948, wendde het stadsbestuur zich tot de koningin met het verzoek het wapen te veranderen. Aanleiding was een brief van de Vereniging Oud-Leyden, die het college van B&W voorstelde het oude wapen weer toe te passen, dat stond op de stadszegels die vanaf 1587 werden gebruikt. Op deze zegels werd het schild niet vastgehouden door twee leeuwen, maar door een enkele leeuw met een geheven zwaard, een zogenaamde strijdbare leeuw.

De vereniging schreef: “Langen tijd, tot in de 18e eeuw komt het oude voor, tot het ongemerkt gewijzigd werd in het wapen met de twee rustig, contemplatief zittende dieren, hetgeen ook zeker overeenkwam met den geest des tijds. Doch thans, na 5 jaar strijd en ontbering waarvan helaas het einde nog niet in zicht is, zou het martiale wapen een beter in het tijdperk passend merk zijn.” Verder stelde de vereniging voor, omdat Rotterdam en Amsterdam na de oorlog een wapenspreuk hadden gekregen, ook het aloude Leidse devies weer in ere te herstellen: ‘Haec Libertatis Ergo’ - Dit omwille van de vrijheid. Deze spreuk stond na het beleg van Leiden (1574) op het noodgeld dat toen werd gebruikt, als symbool voor het verzet tegen de Spanjaarden. Met het invoeren van de spreuk op het wapen wilde de Vereniging Oud-Leyden het verzet in de Tweede Wereldoorlog, waarin de Leidse Universiteit zo'n grote rol had gespeeld, gedenken.

Stadswapen op de Lakenhal
Burgemeester en Wethouders gaven tekenaar J.P. van der Drift, die ook het wapen van Amsterdam had getekend, opdracht een nieuw wapen met strijdbare leeuw te ontwerpen. Op 25 januari 1950 ondertekende koningin Juliana het Koninklijk Besluit waarbij het wapen van de gemeente Leiden werd vastgesteld. Om de bevolking ook kennis te laten maken met het nieuwe wapen, liet de gemeente kaarten drukken met een afbeelding.
De strijdbare leeuw met zwaard en wapenschild heeft lange tijd het briefpapier van de gemeente getooid. In de jaren zeventig werd het beeldmerk gestileerd naar de smaak van de tijd, maar leeuw en zwaard waren nog steeds herkenbaar. Tegenwoordig is de leeuw eruit verdwenen. Ook nu weerspiegelt de tijdgeest zich in het beeldmerk van Leiden: de sleutels zijn geplaatst in een open deur die symbool staat voor de gastvrijheid van de stad.

3 sep 2017

Château Siaurac

Lichtglooiend landschap met wijngaarden, torenspitsen die boven de heuvels uitsteken, grote huizen van licht zandsteen. We rijden over smalle wegen door de wijnstreek Lalande de Pomerol, niet ver van Bordeaux, op zoek naar Château Siaurac.


Au pair in Parijs
Van september 1978 tot en met juni 1979 was ik au pair in Parijs, bij Malcy Ozannat en haar zevenjarige zoon Jean. Andere au pairs woonden op de chambre de bonne op de zesde verdieping, ik had een kamer in het appartement van de familie, aan de Avenue Bugeaud in het zestiende arrondissement. Jean was lief maar kon erg dwars zijn. Iedere avond moest hij in bad en voerden we dezelfde strijd: hij wilde er niet in en hij wilde er niet uit.

De vader van Malcy was Olivier Guichard, die minister was geweest in de regering De Gaulle en nu burgemeester was van de chique badplaats La Baule. In de paasvakantie moest ik mee naar het wijnlandgoed van de familie Guichard bij Bordeaux: Château Siaurac. Er verbleef nog een au pair, de Australische Pamela, die voor de tweejarige Jeremy moest zorgen, een neefje van Jean. Het huis was groot, de kamers vol meubilair, tapijten en wandkleden wat groezelig. Een slecht onderhouden museum, zo voelde het.


Teveel wijn
In de week voor Pasen mochten Pam en ik samen met de familie eten, aan een grote ronde tafel. We werden bediend in volgorde van belangrijkheid, madame Guichard als eerste, Pam en ik waren het laatst aan de beurt. De conversatie aan tafel ging vooral over anderen. En madame Guichard merkte iedere keer op dat Pam en ik teveel wijn dronken tijdens het diner.
Toen met Pasen Olivier Guichard ook aanwezig was, moesten Pam en ik met de kinderen in de keuken eten, samen met het personeel. Wel werden we - de au pairs - na de maaltijd uitgenodigd in een kamer waar een borrel werd geserveerd en de heren sigaren rookten.


Vlakbij Néac vinden we Château Siaurac. Het huis is groot, veel groter dan in mijn herinnering, ook de parkachtige tuin is nog groter dan ik me herinner. Je kunt er nu eten en wijn proeven. In de ontvangstruimte waar wijnflessen te koop staan, vraag ik een personeelslid of het château nog van de familie Guichard is. Ze vertelt dat Olivier Guichard in 2004 is overleden en dat zijn drie dochters, werkzaam als redacteur of journalist, het hebben overgedragen aan een andere eigenaar.


Ik loop over het gazon om op een afstand naar het huis te kijken. Hoe het er van binnen uitzag, weet ik niet meer, wel herken ik het weggetje dat tussen de wijngaarden door naar Néac gaat.
Het is bijna veertig jaar geleden dat ik hier verbleef. Jean is nu 45 of 46. Hoe zou het met hem zijn?