18 nov 2022

Isaac Lipschits dook onder bij het gezin Balt

In 2008 kregen alle Rotterdammers een boekje in hun brievenbus: ‘Onbestelbaar. Herinneringen in briefvorm aan de Jodenvervolging in Rotterdam,’ geschreven door Isaac Lipschits. Het boekje kwam uit ter gelegenheid van de Holocaust Memorial Day op 27 januari.
Lipschits werd geboren in 1930 en groeide op in de Agniesestraat in Rotterdam-Noord, op nummer 59-b. Hij en zijn broertje Alex waren de enigen van het gezin die de Tweede Wereldoorlog overleefden omdat ze konden onderduiken. Isaac in Friesland, Alex in Zeeland. In de stoep voor het huis in de Agniesestraat liggen vier stolpersteine, ter nagedachtenis aan hun ouders en hun broers Maurits en Jacob.


De stolpersteine bij Agniesestraat 59-b.

Coen Balt
Ik had het boekje nog nooit gelezen, maar omdat ik me voor een theaterproject ga verdiepen in de Jodenvervolging in Rotterdam, sla ik het eindelijk eens open en doe een bijzondere ontdekking. Op pagina 42 schrijft Lipschits: “Zo kwam ik op de boerderij van de familie Balt op de Oude Bildtdijk. Oom Coen, tante Aaltje en hun vier zoons Cees, Jippe, Jan en Thijs. In dat gezin ben ik met liefde en met begrip opgenomen.” De Joodse jongen krijgt een andere identiteit; hij wordt Cornelis de Boer en gaat gewoon naar de lagere school en later naar de mulo.
Coen Balt, die naam ken ik. Die staat in het foto-album dat mijn vader heeft gemaakt van oude familiefoto’s waarbij hij namen heeft gezet. Ik zoek de foto op. Coen Balt is de zoon van Kees/Cornelis Balt en Antje Kuperus. Antje is de oudste zus van mijn overgrootmoeder Trijntje Kuperus. Voor alle zekerheid check ik de stamboom van de familie Balt die ik op internet vind, en inderdaad, het is dezelfde Coen Balt. Coen Balt is dus een neef van mijn beppe Saakje, die een dochter is van Trijntje Kuperus.
Ik vraag me af of mijn beppe dit onderduikverhaal kende. Ik weet ook niet hoe nauw de banden tussen de familie Balt en de familie Hilverda waren. De familie Balt woonde aan de Oude Bildtdijk bij Sint-Jacobiparochie, de familie Hilverda woonde in Dronrijp. Wel heeft mijn vader bij de foto van het gezin Balt geschreven dat Jan, de zoon van Coen, goed accordeon kon spelen. Elders lees ik dat Jan en Thijs naam maakten met Bildtstalig cabaret.


Het gezin van Kees Balt en Antje Kuperus. Rechts Coen Balt.

Hij kon geen onrecht zien
In een interview met Isaac Lipschits in de Volkskrant van 16 maart 2002 vertelt hij meer over het onderduikgezin. “Oom Coen kreeg geld van de illegaliteit om mij te herbergen. Toen ik wegging in '45, gaf hij me een bankspaarboekje. Al het geld stond erop. Hij was arm, maar had geen cent voor zichzelf gehouden. Zo'n man was het. Hij kon geen onrecht zien.” In het interview noemt Lipschits ook de beppe die altijd aan het koken was. Dat was Antje Kuperus, die na de dood van haar man in 1935 bij haar zoon was ingetrokken.
Omrop Fryslan maakte in 2008 een korte documentaire waarin Lipschits teruggaat naar de boerderij op de Oude Bildtdijk en waarin de zonen van Coen Balt vertellen over de oorlogstijd.
Isaac Lipschits gaat politieke wetenschappen studeren en wordt hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de universiteit van Groningen. In 2000 begint hij Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland, de voorloper van de website Joods Monument. Hij overlijdt in 2008.
Het boekje ‘Onbestelbaar’ is hier te lezen.

11 nov 2022

De onderduiker

Op 10 en 11 november 1944 voeren Duitsers in Rotterdam en Schiedam 52.000 mannen af naar Nederlandse en Duitse Arbeitslager waar ze onder vaak vreselijke omstandigheden moeten werken. Ook elders in het land moeten mannen tussen de 17 en 40 jaar zich melden voor de Arbeitseinsatz. Maar veel mannen zijn door de razzia’s in Rotterdam en Schiedam gewaarschuwd en duiken onder. 


Bevel voor de Arbeitseinsatz

Schuilplek
In november 1944 is mijn vader 13 jaar, zijn broer Rients is net 16 geworden. Ze wonen met hun moeder Saakje op een kleine boerderij aan de Headyk in het Friese dorp Dronrijp. Op een avond komt oud-onderwijzer meester Meijer langs en vraagt Saakje of ze een onderduiker op de boerderij kan hebben: de Amsterdamse freelance journalist Anton Kiburg, net 23 jaar, die wil ontkomen aan de Arbeitseinsatz. De boerderij ligt op enkele honderden meters afstand van de Headyk en biedt daarom een goede schuilplek. Saakje stemt toe.


Luchtfoto van de boerderij

Spinnenwiel
Voor mijn vader en zijn broer Rients is de roodharige onderduiker een venster op de wereld. Anton heeft boeken bij zich en vindt het leuk zijn kennis te delen met de jongens. Voor het boerenwerk is hij niet sterk genoeg, maar hij is handig met het spinnenwiel. Dreigt er gevaar, dan slaapt hij in een hok op het land van de buurman, of hij overnacht samen met Rients in het hooi.

Bevrijd
Op 15 april 1945 rijdt de eerste Canadese gevechtswagen Leeuwarden binnen. Friesland is bevrijd. Anton Kiburg sluit zich aan bij de geallieerde strijdkrachten. Hij stuurt foto’s van zichzelf in uniform naar Saakje en de jongens. Begin 1950 emigreert hij naar AustraliĆ«, met het schip de Volendam. Hij houdt altijd contact met Saakje en haar zonen.

Anton Kiburg in uniform

Leven gered
In 2006 overlijdt Anton. Omdat zijn verblijf op de boerderij volgens hem zijn leven heeft gered, wilde hij graag dat zijn as wordt verstrooid op de grond waar de boerderij tot 1958 heeft gestaan. Zijn vrouw en zoon reizen in 2007 naar Friesland om die wens ten uitvoer te brengen. Mijn vader is dan al overleden, maar mijn tante Annie, weduwe van Rients, vergezelt hen, bijgestaan door haar vriend Gosse die is opgegroeid op een naburige boerderij en precies weet waar de boerderij heeft gestaan.