10 feb 2013

FAMILIEKRONIEK - De timmerman van Herbaijum


Op onze speurtocht naar onze voorouders komen Joke en ik terecht in Herbaijum, het dorpje ten westen van Franeker waar in 1859 mijn overgrootmoeder Sjoukje Feikema werd geboren als de oudste dochter van timmerman Pieter Feikema en boerendochter Eelkje Terpstra. Herbaijum is echt klein, er wonen tegenwoordig slechts 258 mensen.
Ook Sjoukjes grootvader Willem Feikema was timmerman in Herbaijum. In het kadaster van 1832 staat dat hij land bezit achter de hervormde kerk van het dorp, met een huis, een erf, een boomgaard, een timmerschuur en werkplaats. De kans is groot dat Pieter het timmermansbedrijf van zijn vader Willem heeft overgenomen en dat het gezin waarin Sjoukje opgroeit achter het kerkje woont, in het huis met de boomgaard en de werkplaats. Ook toen had het dorp niet meer dan 250 inwoners. 

Grafstenen
Herbaijum is een compact dorp, de huizen staan dicht op elkaar rondom de lage terp waarop het hervormde kerkje staat, te midden van een klein kerkhof. Als we met de auto zo dicht mogelijk bij het kerkje proberen te komen, rijden we ons vast in een steeg. We vinden een parkeerplaats aan de westkant van het dorp en lopen langs een grasveld naar het kerkje. ‘De bleek’, zegt Joke. Waarschijnlijk heeft ze gelijk en legden de huisvrouwen en dienstmeiden vroeger op dit vierkante stuk gras hun lakens en slopen in de zon om te bleken.
De muren van het kerkje zijn van gele baksteen. De ingebouwde toren, van rode baksteen, is kort. Bovenop de toren staat een lange spits waarop een weerhaantje pronkt. De oorspronkelijke toren was veel langer en stomp, maar is in 1825 ingekort en bekroond met de huidige spits.
We lopen rondom over het kerkhof en bekijken de grafstenen, maar vinden geen bekende namen. Wel stuiten we op de grafzerk van de schilder Jopie Huisman en zijn vrouw Ietje Magré. ‘Hetgeen niet is, kan niet geteld worden’ staat erop. Huisman begon in 1963 een groothandel in lompen en metalen in Herbaijum. In datzelfde jaar had hij in Harlingen zijn eerste schilderijententoonstelling.

Opzichter Pieter Feikema
Naast de deur van het kerkje is een grote lichtgrijze steen ingemetseld waarop we lezen dat de kerk  in 1872 is vernieuwd. De namen van de kerkvoogden worden genoemd en die van de architect, de opzichter en de aannemer. En daar komen we eindelijk een bekende naam tegen. De opzichter is P. Feikema, de vader van onze overgrootmoeder Sjoukje, de timmerman van Herbaijum. Hij moet het kerkje van haver tot gort hebben gekend, de constructie van het schip, het wat wankele torentje, de paar grafstenen in de vloer. Hij moet alle balken van het dak hebben gecontroleerd op rot of andere defecten. De verbouwing van 1872 moet ingrijpend zijn geweest, alleen de noordmuur bestaat nog uit de oorspronkelijke kloostermoppen. Op internet vind ik enkele foto’s van het interieur van het kerkje. De muren zijn wit gepleisterd, ook de kerkbanken zijn wit geschilderd. Het houten preekgestoelte is donkergroen.

Schoonzonen
De timmerman van Herbaijum heeft vijf dochters, geen zonen. De zusjes van mijn overgrootmoeder Sjoukje heten Riemke, Saapke, Tietje en Jantje. De vijf zussen gaan naar de lagere school in Herbaijum. Als ze dertien zijn en de school verlaten, hoeven ze niet aan de slag als dienstmeid. Op de huwelijksaktes van de vijf meisjes Feikema staat bij hun naam ‘zonder beroep’. Er is geen schoonzoon die het timmermansbedrijf van Pieter Feikema kan overnemen. Sjoukje trouwt met kooltjer Sjoerd Tilstra, die de pachter wordt van de boerderij aan de Headyk in Dronrijp. Sjoerd Tilstra is niet onze overgrootvader, maar dat is een ander verhaal.
Riemke trouwt met timmermansknecht Jan van de Witte die later een eigen zaak heeft in Schalsum. Saapke trouwt met Jouw Hiemstra uit Ried, die een boerenbedrijf heeft. Tietje trouwt met onderwijzer Wybe Postma uit Arum. En Jantje trouwt met bakker Lourens Herrema uit Tzummarum.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten