30 jun 2023

Station Hofplein

Per 1 januari 1991 kreeg ik een baan in Den Haag. Vanuit Groningen verhuisde ik naar het Oude Noorden in Rotterdam. Op 7 januari, mijn eerste werkdag, stapte ik voor het eerst van mijn leven op station Hofplein in de trein die me naar Den Haag Centraal zou brengen. Dit was de Hofpleinlijn die in Rotterdam over een viaduct de stad doorkruiste. Bij station Wilgenplas tuurde ik naar buiten, benieuwd naar hoe de plas eruit zou zien. Maar in het donker zag ik niets. Verderop verbaasde ik me over het oranje licht dat boven het landschap hing. Later leerde ik dat dit het licht was van de kassen bij Bleiswijk.

De Wilgenplas
De Wilgenplas heb ik nooit gezien, maar ik lees nu op de website Rotterdam Bouwt dat de plas is ontstaan doordat zand werd afgegraven dat in 1908 nodig was om de spoorbaan aan te leggen. Ene meneer Poot zag recreatiemogelijkheden in de plas, legde rondom wilgen aan en de naam Wilgenplas was geboren. Een paar jaar later maakte hij er een modern openluchtbad van dat in 1931 werd geopend. In 1960 werd het bad gesloten omdat de ziekte van Weil was uitgebroken. Zeven jaar later werd een deel van de plas gedempt voor de aanleg van de Van Hogendorpweg. Er rest nog een kleine plas, maar die was niet zichtbaar vanuit de trein.

Randstadrail
In 1996 verhuisde mijn werk naar Delft en reisde ik vanaf Rotterdam Centraal. Omdat ik afgelopen weken bezig was met een artikel over voormalige treinstations, vond ik het tijd weer eens een kijkje te nemen bij station Hofplein.
De Hofpleinlijn bestaat niet meer. Het spoortraject is omgebouwd tot een metrotraject dat in 2006 werd geopend. Deze Randstadrail vertrekt vanaf Rotterdam Centraal. Station Hofplein is al lang buiten gebruik.

Catalogusnr 170099/Collectie Het Utrechts Archief

Art-nouveaustijl
Station Hofplein, opgeleverd in 1908, was een half-cirkelvormig gebouw in art-nouveau stijl en omvatte ook het befaamde café-restaurant Loos. Het gebouw werd verwoest tijdens het bombardement van 14 mei 1940. Stationsarchitect Van Ravesteyn ontwierp in 1956 een zakelijk gebouw voor station Hofplein dat in niets leek op het oude station. Dit station werd begin jaren negentig gesloopt toen de Willemspoortunnel werd aangelegd. Hoewel ik begin jaren negentig een paar keer per week op de trein stapte bij station Hofplein, kan ik me niets herinneren van dat zakelijke gebouw. Ik herinner me alleen nog de winderige perrons boven op het spoorviaduct.

Hofbogen
Het viaduct van het oude spoor heeft de naam Hofbogen gekregen en herbergt nu café’s en tal van andere - vaak creatieve - ondernemingen. Op station Hofplein is een tuin aangelegd met veel fruitbomen. De tuin ziet er nu, juni 2023, nogal verdord uit. Naast de tuin staan nog steeds de oude perrons met overkapping en bankjes. Op het viaduct is niets terug te zien van de spoorrails, er ligt nu asfalt. Ooit waren er plannen om hierboven een stadspark aan te leggen, maar het is de vraag of dat er ooit van komt. 


18 nov 2022

Isaac Lipschits dook onder bij het gezin Balt

In 2008 kregen alle Rotterdammers een boekje in hun brievenbus: ‘Onbestelbaar. Herinneringen in briefvorm aan de Jodenvervolging in Rotterdam,’ geschreven door Isaac Lipschits. Het boekje kwam uit ter gelegenheid van de Holocaust Memorial Day op 27 januari.
Lipschits werd geboren in 1930 en groeide op in de Agniesestraat in Rotterdam-Noord, op nummer 59-b. Hij en zijn broertje Alex waren de enigen van het gezin die de Tweede Wereldoorlog overleefden omdat ze konden onderduiken. Isaac in Friesland, Alex in Zeeland. In de stoep voor het huis in de Agniesestraat liggen vier stolpersteine, ter nagedachtenis aan hun ouders en hun broers Maurits en Jacob.


De stolpersteine bij Agniesestraat 59-b.

Coen Balt
Ik had het boekje nog nooit gelezen, maar omdat ik me voor een theaterproject ga verdiepen in de Jodenvervolging in Rotterdam, sla ik het eindelijk eens open en doe een bijzondere ontdekking. Op pagina 42 schrijft Lipschits: “Zo kwam ik op de boerderij van de familie Balt op de Oude Bildtdijk. Oom Coen, tante Aaltje en hun vier zoons Cees, Jippe, Jan en Thijs. In dat gezin ben ik met liefde en met begrip opgenomen.” De Joodse jongen krijgt een andere identiteit; hij wordt Cornelis de Boer en gaat gewoon naar de lagere school en later naar de mulo.
Coen Balt, die naam ken ik. Die staat in het foto-album dat mijn vader heeft gemaakt van oude familiefoto’s waarbij hij namen heeft gezet. Ik zoek de foto op. Coen Balt is de zoon van Kees/Cornelis Balt en Antje Kuperus. Antje is de oudste zus van mijn overgrootmoeder Trijntje Kuperus. Voor alle zekerheid check ik de stamboom van de familie Balt die ik op internet vind, en inderdaad, het is dezelfde Coen Balt. Coen Balt is dus een neef van mijn beppe Saakje, die een dochter is van Trijntje Kuperus.
Ik vraag me af of mijn beppe dit onderduikverhaal kende. Ik weet ook niet hoe nauw de banden tussen de familie Balt en de familie Hilverda waren. De familie Balt woonde aan de Oude Bildtdijk bij Sint-Jacobiparochie, de familie Hilverda woonde in Dronrijp. Wel heeft mijn vader bij de foto van het gezin Balt geschreven dat Jan, de zoon van Coen, goed accordeon kon spelen. Elders lees ik dat Jan en Thijs naam maakten met Bildtstalig cabaret.


Het gezin van Kees Balt en Antje Kuperus. Rechts Coen Balt.

Hij kon geen onrecht zien
In een interview met Isaac Lipschits in de Volkskrant van 16 maart 2002 vertelt hij meer over het onderduikgezin. “Oom Coen kreeg geld van de illegaliteit om mij te herbergen. Toen ik wegging in '45, gaf hij me een bankspaarboekje. Al het geld stond erop. Hij was arm, maar had geen cent voor zichzelf gehouden. Zo'n man was het. Hij kon geen onrecht zien.” In het interview noemt Lipschits ook de beppe die altijd aan het koken was. Dat was Antje Kuperus, die na de dood van haar man in 1935 bij haar zoon was ingetrokken.
Omrop Fryslan maakte in 2008 een korte documentaire waarin Lipschits teruggaat naar de boerderij op de Oude Bildtdijk en waarin de zonen van Coen Balt vertellen over de oorlogstijd.
Isaac Lipschits gaat politieke wetenschappen studeren en wordt hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de universiteit van Groningen. In 2000 begint hij Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland, de voorloper van de website Joods Monument. Hij overlijdt in 2008.
Het boekje ‘Onbestelbaar’ is hier te lezen.

11 nov 2022

De onderduiker

Op 10 en 11 november 1944 voeren Duitsers in Rotterdam en Schiedam 52.000 mannen af naar Nederlandse en Duitse Arbeitslager waar ze onder vaak vreselijke omstandigheden moeten werken. Ook elders in het land moeten mannen tussen de 17 en 40 jaar zich melden voor de Arbeitseinsatz. Maar veel mannen zijn door de razzia’s in Rotterdam en Schiedam gewaarschuwd en duiken onder. 


Bevel voor de Arbeitseinsatz

Schuilplek
In november 1944 is mijn vader 13 jaar, zijn broer Rients is net 16 geworden. Ze wonen met hun moeder Saakje op een kleine boerderij aan de Headyk in het Friese dorp Dronrijp. Op een avond komt oud-onderwijzer meester Meijer langs en vraagt Saakje of ze een onderduiker op de boerderij kan hebben: de Amsterdamse freelance journalist Anton Kiburg, net 23 jaar, die wil ontkomen aan de Arbeitseinsatz. De boerderij ligt op enkele honderden meters afstand van de Headyk en biedt daarom een goede schuilplek. Saakje stemt toe.


Luchtfoto van de boerderij

Spinnenwiel
Voor mijn vader en zijn broer Rients is de roodharige onderduiker een venster op de wereld. Anton heeft boeken bij zich en vindt het leuk zijn kennis te delen met de jongens. Voor het boerenwerk is hij niet sterk genoeg, maar hij is handig met het spinnenwiel. Dreigt er gevaar, dan slaapt hij in een hok op het land van de buurman, of hij overnacht samen met Rients in het hooi.

Bevrijd
Op 15 april 1945 rijdt de eerste Canadese gevechtswagen Leeuwarden binnen. Friesland is bevrijd. Anton Kiburg sluit zich aan bij de geallieerde strijdkrachten. Hij stuurt foto’s van zichzelf in uniform naar Saakje en de jongens. Begin 1950 emigreert hij naar Australië, met het schip de Volendam. Hij houdt altijd contact met Saakje en haar zonen.

Anton Kiburg in uniform

Leven gered
In 2006 overlijdt Anton. Omdat zijn verblijf op de boerderij volgens hem zijn leven heeft gered, wilde hij graag dat zijn as wordt verstrooid op de grond waar de boerderij tot 1958 heeft gestaan. Zijn vrouw en zoon reizen in 2007 naar Friesland om die wens ten uitvoer te brengen. Mijn vader is dan al overleden, maar mijn tante Annie, weduwe van Rients, vergezelt hen, bijgestaan door haar vriend Gosse die is opgegroeid op een naburige boerderij en precies weet waar de boerderij heeft gestaan. 

6 feb 2022

Familiekroniek - Voormoeder Trijntje Jacobs van der Heide, schippersche

Als ik mijn voormoederlijke lijn volg kom ik uit bij enkele generaties schippers. Trijntje Jacobs van der Heide is de overgrootmoeder van mijn grootmoeder Mine Nieuwenhuis.

In 1806 wordt op een schip in de haven van Bergum wordt op 15 april een meisje geboren. Het is het vierde kind van schipper Jacob Klazes en Antje Jans. Ze noemen het meisje Trijntje. Over Antje Jans schreef ik hier.
In 1829, ze is 23 jaar, krijgt Trijntje een dochter die ze Antje noemt. Ze is niet getrouwd, maar als vader wordt genoemd schipper Eelke Johannes Groothelm uit Leeuwarden. Twee jaar later krijgen Trijntje en Eelke een zoon: Johannes.

Vriesche schutterij
In januari 1833 trouwen Trijntje en Eelke in Leeuwarden. De kinderen Antje en Johannes worden gewettigd. In de huwelijksakte staat dat Eelkes ouders toestemming hebben gegeven aan de Militie. Eelke is schutter bij het eerste bataljon van de mobiele Vriesche schutterij. Het eerste bataljon wordt gevormd door de schutterijen van Bolsward, Dokkum, Franeker, Harlingen, Leeuwarden en Workum. In augustus 1833 overlijdt Eelke in het militair hospitaal in Leeuwarden. Trijntje is hoogzwanger. De dochter die ze op 11 september krijgt noemt ze dan ook Eelkje.

Jouke Everts Wijkstra
Vier jaar later krijgt Trijntje in Leeuwarden een dochter met schipper Jouke Everts Wijkstra: Jacobje. Jouke Everts Wijkstra is de zoon van turfschipper Evert Eits Wijkstra uit Blija en Minke Johannes Klink uit Ferwerd. Hij is geboren in Metslawier. Zijn vader Evert Eits is eerst arbeider, maar in 1828 schipper wonende op een schip te Gorredijk. Hij heeft een houten snik met de naam Zelfde te Huis.
In januari 1848 trouwen Trijntje en Jouke Everts eindelijk. De drie kinderen die ze samen hebben worden bij het huwelijk gewettigd. Een jaar later wordt Minke, mijn betovergrootmoeder, geboren op een schip dat in Deinum ligt. In 1851 wordt nog een dochter geboren: Antje. 

Schippersleven
Het zal een hard leven geweest zijn op het schip. Veel kinderen, weinig ruimte, hard werken. Als er geen wind staat moet het schip worden getrokken en 's winters als het stevig vriest ligt het schip vast in het ijs en kan er nauwelijks iets worden verdiend. Hier kun je iets lezen over het leven van turfschippers.

het roefje

Nauw verweven schippersfamilies
De families Van der Heide, Groothelm en Wijkstra zijn nauw met elkaar verweven. Trijntjes twee jaar jongere zus Tjitske van der Heide krijgt vier kinderen met Eit Everts Wijkstra, een broer van Jouke. Trijntjes zes jaar oudere broer Klaas van der Heide krijgt kinderen met Tjitske Johannes Groothelm, een zus van Eelke Johannes Groothelm.
Aukje, een dochter van Eit Everts Wijkstra en Tjitske van der Heide trouwt in 1870 zelfs met haar neef Jacob, een zoon van Klaas van der Heide en Tjitske Johannes Groothelm. Jacob is ook schipper.

Schippersche
In januari 1854 overlijdt Jouke Everts Wijkstra in Leeuwarden. Hij is nog maar 42 jaar,  Trijntje is 47 jaar. Na de dood van haar echtgenoot blijft ze varen. Haar zonen zijn nog jong, maar zullen haar zeker hebben bijgestaan. Johannes, de zoon van Eelke Groothelm is al 23 jaar. Hij zal pas tien jaar later trouwen, dus wellicht werkt hij ook mee op het schip dat nu wordt bestierd door zijn moeder.
Trijntjes zonen - Johannes, Klaas, Evert en Jan - worden allen schipper. Hier kun je meer lezen over Klaas en Jan. Op de foto hieronder zien we Klaas Wijkstra, hij staat voor de giek en draagt een zwarte hoed.
Ook haar dochters trouwen met schippers. Al haar kinderen blijven in Friesland wonen, behalve jongste dochter Antje die in 1883 met haar man Kornelus Mulder en hun zes kinderen naar Amsterdam vertrekt.
Vanaf 1874 woont Trijntje in Kubaard. Ze is dan 67 jaar en nog steeds schippersche. Ze overlijdt in 1889 te Tzum, gemeente Franekeradeel, 83 jaar oud.

 

26 jan 2022

Familiekroniek - Opgepakt voor bedelarij

In de reeks blogs over mijn voormoeders die hun leven doorbrachten op een schip, sla ik even een zijpad in. Froukje van der Heide is geen rechtstreekse voormoeder, maar ze is de jongste dochter van mijn voormoeder Antje Jans, ofwel: een tante van mijn betovergrootmoeder Minke Wijkstra. Haar broers worden schipper, haar zussen trouwen met schippers, maar het leven van Froukje is minder fortuinlijk.

Froukje wordt in 1810 of 1811 geboren in Franeker, op het schip van haar ouders. Als ze 21 jaar is woont ze in Leeuwarden bij Arnoldus van der Heide en Tietje Rienks Atsma. Het gezin woont op Weerklank 257. Weerklank is een wijkje net buiten de Stadsgracht van Leeuwarden, even ten noorden van het Noordvliet. Het bestaat uit een doolhof van kleine straatjes en veel bedrijfjes: leerlooijerijen, pottenbakkerijen, branderijen, mouterijen en ga zo maar door. Arnoldus van der Heide is pompmaker.
In 1839 
woont ze als dienstbode bij Hermanus Smeding en Helena Aletta Siderius op de Voorstreek in Leeuwarden. Smeding is een vooraanstaande Leeuwarder. Hij is zilversmid geweest en voogd van het Nieuwe Stads Weeshuis. 

Bedelarij
In 1842 trouwt Froukje, die nog steeds dienstbode is, in Leeuwarden met Wybe of Wiebe Jongerhuis, een arbeider uit Huizum. Ze krijgen drie kinderen: Pieter (1843), Antje (1845) en Sybrandus (1847). Rond 1845 staat bij Froukje en Wiebe als beroep visscher. Het vissen levert klaarblijkelijk niet voldoende op, want op 5 september 1848 staan Wiebe en Pieter voor bedelarij in het rolboek van de arrondissementsrechtbank van Heerenveen. Op 27 september 1848 staat ook Froukje erin, eveneens voor bedelarij. 

Rolboek Arr. Rechtbank Heerenveen

Strafkolonie De Ommerschans
Als ik huisgenoot R vertel over de bedelarij vraagt hij: moesten ze naar Veenhuizen? Daar heb ik nog niet aan gedacht. Ik voer Froukjes naam in in de database van www.allekolonisten.nl en ja hoor, ze verschijnt meteen op mijn scherm.
Wiebe en Pieter worden op 15 september 1848 ingeschreven in strafkolonie De Ommerschans. Froukje met Antje en Sybren volgen bijna drie weken later, op 5 oktober. Bij Wiebe staat dat hij 1.58 m. is. Zijn aangezicht is klein, ook zijn neus, mond en kin staan omschreven als klein. Zijn haar is blond, zijn ogen blauw. Froukje is 1.53 m. Haar aangezicht is plat en breed, haar haar bruin en haar ogen lichtbruin. Haar mond is ordinair en haar kin gewoon.
Waarschijnlijk worden ze ondergebracht in het bedelaarsgesticht, een kazerneachtig gebouw waar mannen en vrouwen gescheiden van elkaar wonen. Met hard werken kunnen de gevangenen hun vrijheid terugverdienen. Ze ontginnen land en werken in de spinnerij, kleermakerij, schoenmakerij, touwslagerij of manden- en klompenmakerij die er op het terrein staan. Wiebe houdt het niet lang vol, hij sterft in januari 1849. Van beroep kolonist staat er in de overlijdensakte. Hij wordt begraven op Begraafplaats Maatschappij van Weldadigheid Ommerschans. 

Ommerschans

Weeshuis
Froukje en de kinderen worden na 4,5 jaar, op 16 april 1852, ontslagen uit de strafkolonie. Ze gaat terug naar Leeuwarden. In het bevolkingsregister staat ze met haar drie kinderen ingeschreven op het adres Oldehoofdster Kerkhof huis 394. Bij haar beroep staat werkster.
Als ze in 1859 in Leeuwarden overlijdt, komen de kinderen Pieter, Antje en Sybren terecht in het Nieuwe Stads Weeshuis op het Groot Kerkhof. Pieter overlijdt er in juni 1861. Hij is zeventien jaar en smidsknecht. Met de andere twee kinderen komt het goed. Antje trouwt op haar 35e in Leeuwarden met agent Tjeerd Dolstra. Sybren wordt kleermakersknecht, later kleermaker en trouwt in Opsterland met Feikjen van der Meulen.

Stadsweeshuis binnenplein

Illustraties
- De tekening van De Ommerschans komt van: https://www.canonvannederland.nl/nl/overijssel/overijssel/ommerschans
- De foto van het Stadsweeshuis komt van: https://natuurmuseumfryslan.nl/geschiedenis

Meer informatie over strafkolonie De Ommerschans
- https://www.kolonienvanweldadigheid.eu/bezoek/de-ommerschans
- https://ommerschans.nl

12 jan 2022

Familiekroniek - Voormoeder Antje Jans, schippersche

Als ik mijn voormoederlijke lijn volg - dus de stamboom via de moeders, zie het rijtje onderaan deze pagina - kom ik uit bij enkele generaties schippers. De eerste vrouw van wie ik naam weet is Antje Jans. Ze is geboren rond 1776 in Bergum, een dorp dat even ten oosten van Leeuwarden ligt en de hoofdplaats is van de gemeente Tietjerksteradeel.
In 1797 trouwt Antje in de kerk van Bergum met schipper Jacob Klazes. Van hem weten we iets meer dan van Antje. Hij is geboren in 1767. Zijn moeder heet Aaltje Fokkes, zijn vader Klaas Jacobs is dagloner als hij in 1811 in het kanton Bergum de achternaam Van der Heide aanneemt. De achternaam Van der Heide kan erop wijzen dat hij afkomstig is van een heidegebied uit de buurt van Bergum. 

kerk Bergum

Vrachtschip
Antje Jans en Jacob Klazes krijgen zes kinderen: Aaltje, Jan, Klaas, Trijntje, Tjitske en Froukjen. De kinderen worden in verschillende plaatsen geboren: Bergum, Leeuwarden, Franeker. Dat duidt erop dat het gezin op het schip woont waarmee Jacob Klazes de kost verdient.
De vracht van Friese binnenvaartschepen betreft in die periode vooral turf, maar ook wel terpaarde, mest, hout, stenen en landbouwproducten. In de regio rond Drachten, niet ver van Bergum, wordt begin negentiende eeuw nog veel turf gewonnen.
De meeste Friese binnenvaartschepen zijn tjalken, platbodems met één mast. In 1815 koopt Jacob Klazes voor fl. 200 een kofschip nadat hij twee jaar eerder voor fl. 840 een huis in Bergum heeft verkocht. Een kofschip is een zeilschip van twaalf meter lang, dat wordt gebruikt voor kustvaart en binnenvaart. Het heeft twee masten.

model kofschip

In de oude stadsgracht
Nadat Jacob Klazes in 1826 is overleden, blijft Antje Jans varen. Als ze in februari 1833 in Leeuwarden overlijdt “in het schip leggende in de oude stadsgracht alhier” staat in de overlijdensakte dat ze schippersche is. Ze is ongeveer 57 jaar oud geworden. De aangifte wordt gedaan door  haar zoon Klaas Jacobs van der Heide en haar schoonzoon Eelke Johannes Groothelm, de man van haar dochter Trijntje. Of dat schip het kofschip is dat Jacob Klazes achttien jaar eerder kocht weet ik niet.

De foto van het model kofschip komt van museum Martena in Franeker.

Voormoeders
Antje Jans x Jacob Klazes van der Heide
Trijntje Jacobs van der Heide x Jouke Everts Wijkstra
Minke Wijkstra x Jan de Boer
Antje de Boer x Reinder van der Hogt
Wilhelmina van der Hogt x Johannes Nieuwenhuis
Annie Nieuwenhuis x Klaas Hilverda

19 mei 2021

Familiekroniek - Landverhuizers in 1883

Een tijdje geleden schreef ik een stukje over een oudere zus van mijn pake die in 1911 naar de Verenigde Staten emigreerde. Toen ik me verder verdiepte in mijn pakes grootmoeder Gaatske Bloemsma, stuitte ik op nog een emigratieverhaal. In 1883 vertrekt Gaatskes jongste zus Antje met haar man en zes kinderen naar de Verenigde Staten. Wat een onderneming! Twee jaar eerder heeft haar oudere zus Janke met haar man Alle Jans de Groot de oversteek al gewaagd.
Antje is geboren in 1844 in Vrouwenparochie in de Friese gemeente Het Bildt. In 1867 trouwt ze met arbeider Sjoerd Johannes van Loon uit Stiens. Op 2 april 1883 stappen ze met hun zes kinderen in (waarschijnlijk) Rotterdam op de Schiedam en varen naar New York.

De Schiedam
In 1883 vertrekken er 13.602 landverhuizers vanuit Rotterdam naar de Verenigde Staten. Het merendeel komt aan per trein en wordt bij het Beurs- en Maasstation opgewacht door beambten van de NASM, de Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij. De Schiedam is een stoomschip van de NASM.
Tussen 1880 en 1891 vertrekken de schepen van de NASM in Rotterdam vanaf de kade van de Koningshaven, tegenwoordig is dit de Stieltjesstraat. In het boek ‘Toen zij uit Rotterdam vertrokken’ van Cees Zevenbergen vond ik deze mooie foto, gemaakt vanaf het Poortgebouw. Het toeval wil dat wij vanaf ons appartement aan de Spoorweghaven uitkijken op deze kade. In gedachten zwaai ik Antje, Sjoerd en hun zes kinderen uit.

Schip NASM Koningshaven

Massachusetts
Het gezin Van Loon-Bloemsma komt terecht in Massachusetts. Sjoerd Johannes sterft in februari 1909 aan longontsteking en ligt begraven op het Riverdale cemetry Northbridge Massachusetts.
Antje hertrouwt in november 1909 met Pieter Faber. Pieter is geboren in Minnertsga. Antje sterft in 1913 Uxbridge in Massachusetts, Pieter vijf jaar later.
Antjes dochter Pleuntje trouwt in 1887 met Klaas Leest, afkomstig uit Sint-Annaparochie. Haar jongste dochter Aukje trouwt in 1900 met Nicolaas la Fleur. Nicolaas is geboren in Tzumarrum en in 1896 met zijn ouders geëmigreerd. Noord-Friese gelukszoekers trouwden overduidelijk het liefst in eigen kring.
Aukje en Nicolaas krijgen in 1918 in Alberta, Canada een dochter die ze Joanne noemen. Joanne trouwt met Sidney Miedema, ze overlijdt in 2012 in Northbridge, Massachusetts. Ze ligt, net als haar grootvader Sjoerd, begraven op Riverdale Cemetry. Op de grafsteen staan de namen van vele Miedema’s.